De Advocaat Aan Huis
omdat uw tijd kostbaar is
Mijn Blog
Blog
Aanpassing alimentatie
Posted on 10 November, 2013 at 6:49 |
![]() |
Indexering alimentatie 2014 Jaarlijks wordt de hoogte van de kinder- en partneralimentatie geïndexeerd. Recent is het indexeringspercentage voor 2014 bekend geworden. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie kijkt voor het vaststellen van het percentage naar het loonindexcijfer. Dit cijfer wordt door het Centraal Bureau Statistieken gebaseerd op de salarisontwikkelingen in het bedrijfsleven en bij de overheid. Het is mogelijk om in onderling overleg van de wettelijke indexering af te wijken. Partijen kunnen bijvoorbeeld bij echtscheiding (of later) de indexering (tijdelijk) uitsluiten of een alternatieve wijze van indexeren overeenkomen. Is daarvan geen sprake dan vindt de wettelijke indexering plaats. Onlangs is bekendgemaakt door Staatssecretaris Teeven dat per 1 januari 2014 het indexeringspercentage 0,9% bedraagt. Dit betekent dat, behoudens andersluidende afspraken, de in 2013 geldende kinder- en partneralimentatie met ingang van 1 januari aanstaande wordt verhoogd met 0,9%. |
Nieuws Gefinancierde Rechtsbijstand
Posted on 29 October, 2013 at 11:30 |
![]() |
Nieuws van de Orde van Advocaten: Aanstaande donderdagochtend 31 oktober staat van 10:00 tot 12:00 uur de hoorzitting over gefinancierde rechtsbijstand in de Tweede Kamer gepland. Het algemeen overleg in de Tweede Kamer staat gepland op 14 november a.s. van 14:00 tot 17:00 uur. Beide hoorzittingen zijn openbaar, dus u kunt uw betrokkenheid tonen door deze bij te wonen. |
Alimentatie Nieuws
Posted on 12 November, 2012 at 9:26 |
![]() |
Op 26 oktober jl. heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie het indexeringspercentage voor alimentatiebijdragen per 1 januari 2013 vastgesteld op 1,7 % (Beschikking wijzigingspercentage levensonderhoud 2013). Op basis van artikel 402a lid 4 van Boek 1 BW worden de vastgestelde alimentatiebedragen jaarlijks geïndexeerd. Dit geldt zowel voor de alimentatiebedragen die door de rechter zijn vastgesteld, als voor de bedragen die door partijen in onderling overleg zijn vastgelegd in een overeenkomst. Dit indexeringspercentage wordt jaarlijks vastgesteld naar aanleiding van het indexcijfer van de lonen in de periode tussen 30 september voorafgaande aan die eerste januari en het indexcijfer van de lonen per 30 september in het jaar daarvoor. In dit jaar gaat het dus om de indexcijfers per 30 september 2011 en 30 september 2012. Naar aanleiding van deze indexcijfers vindt er dit jaar een verhoging van de alimentaties per 1 januari 2013 plaats met 1,7%. Deze indexering gaat van rechtswege in, tenzij partijen de wettelijke indexering hebben uitgesloten. Deze uitsluiting kan plaatsvinden ten aanzien van de alimentatiebedragen die door partijen in een overeenkomst zijn vastgelegd, maar ook ten aanzien van de bedragen die in een rechterlijke uitspraak zijn vastgesteld. Overigens stelde het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) recent vast dat er in 2011 minder vaak partneralimentatie is opgelegd door de rechtbank, dan in de jaren daarvoor. Wel is er sprake van een hoger bedrag aan partneralimentatie. In 2011 werd bij bijna één op de zes echtscheidingen een bedrag aan partneralimentatie vastgesteld door de rechter. De rechtbank heeft in 52.000 gevallen alimentatie toegewezen aan de vrouw, dit is in ongeveer 16% van de echtscheidingen die aan de rechter zijn voorgelegd. In 2001 was er bij bijna 18% van de echtscheidingen een bedrag aan partneralimentatie opgelegd. Bij bijna zes op de tien echtscheidingen waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken wordt kinderalimentatie vastgesteld. In 2011 ging het in meer dan de helft van de gevallen om meer dan € 300,-- per maand. Dit bedrag is 23% hoger dan tien jaar geleden, deze stijging komt vrijwel overeen met de inflatie over deze periode. |
Vergoeding buitengerechtelijke incassokosten
Posted on 18 April, 2012 at 8:04 |
![]() |
Vergoeding buitengerechtelijke incassokosten wordt aan maximum gebonden
Afgelopen week is, bij besluit van 5 april 2012 (gepubliceerd in Staatsblad 2012, 150), een wet vastgesteld die de incassokosten van geldvorderingen normeert. De wijziging treedt op 1 juli 2012 in werking. Incassokosten zijn de kosten die een schuldeiser maakt om een geldvordering te innen, als een schuldenaar deze niet uit eigen beweging betaalt. Wat houdt de nieuwe wet in en wat zijn de consequenties? De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt berekend als percentage van het bedrag dat een schuldenaar aan een schuldeiser verschuldigd is. Hoe hoger de vordering, hoe lager het percentage. Er geldt een minimumbedrag van € 40 en een maximumbedrag van € 6.775. Wanneer de schuldenaar een consument is, zijn partijen gebonden aan deze nieuwe rekenwijze. Indien de schuldenaar handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, kunnen partijen bij overeenkomst van deze wettelijke regeling afwijken. Door de nieuwe wet wordt voorkomen dat er onzekerheid ontstaat over de hoogte van de incassokosten en geschillen daarover. Vragen naar de redelijkheid van de hoogte van de incassokosten hoeven niet meer voor de rechter te komen. Door een maximale vergoeding voor incassokosten vast te leggen, wordt het voor de schuldenaar en de schuldeiser duidelijker welke incassokosten gevraagd mogen worden. |
Aansprakelijkheid opdrachtgever voor schade ZZP-er
Posted on 10 April, 2012 at 5:59 |
![]() |
Gepubliceerd op dinsdag 3 april 2012 om 11:05Organisatie:Hoge Raad Het inschakelen van ZZP-ers (zelfstandigen zonder personeel) is gemeengoed in de Nederlandse economie. Dat u verantwoordelijk kunt zijn voor door de ZZP-er veroorzaakte schade is nog wel bekend. Dat een opdrachtgever ook aansprakelijk kan zijn voor door de ZZP-er geleden schade door een arbeidsongeval is minder bekend. In een recente uitspraak heeft de Hoge Raad geoordeeld dat ook ZZP-ers een beroep kunnen doen op de arbeidsrechtelijke bescherming bij arbeidsongevallen. In deze zaak ging het om een zelfstandig onderhoudsmonteur die tijdens het repareren van een machine een ernstig ongeluk kreeg en dientengevolge zijn rechteronderbeen verloor. De onderhoudsmonteur had geen arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten voor zich zelf en stelde zijn opdrachtgever aansprakelijk. Hij deed daarbij een beroep op een wetsartikel dat oorspronkelijk is bedoeld om bescherming te bieden aan ingeleend personeel (zoals bijvoorbeeld uitzendkrachten). Op grond van dat artikel is een bedrijf aansprakelijk voor de schade die een persoon lijdt met wie geen arbeidsovereenkomst bestaat, maar die wel arbeid verricht in de uitoefening van het bedrijf van de opdrachtgever. De rechtbank en het Hof wezen de vordering van de ZZP-er beiden af op grond van het feit dat de werkzaamheden niet werden verricht in de uitoefening van het bedrijf van de opdrachtgever. Ten aanzien van de reikwijdte van het wetsartikel heeft het Hof overwogen dat de wetgever bescherming heeft willen bieden aan werknemers en niet aan zelfstandigen. Het artikel is ook specifiek gericht op werknemers zoals uitzendkrachten, gedetacheerde werknemers en stagiaires. Een logische conclusie, gelet op de plaats in het wetboek alsmede het feit dat het artikel is toegevoegd bij gelegenheid van de Wet flexibiliteit en zekerheid. Het Hof merkt daarbij op dat van zelfstandig ondernemers mag worden verwacht dat zij zelf zorg dragen voor een adequate verzekering. De Hoge Raad oordeelde anders. Na zeven jaar procederen stelt de Hoge Raad de onderhoudsmonteur in het gelijk. Een opdrachtgever kan tevens aansprakelijk zijn voor de schade van een ZZP-er, indien de schade is veroorzaakt tijdens het verrichten van arbeid in de uitoefening van het beroep of bedrijf. Dat zal trouwens lang niet altijd het geval zijn: ZZP-ers worden nu juist vaak ingeschakeld voor werk dat niet door de eigen werknemers wordt of kan worden gedaan, werk dat zich incidenteel voordoet (denk aan werkzaamheden aan het bedrijfspand zoals schilderen, reparaties, loodgieterswerk) dan wel werk dat juist structureel is uitbesteed. Het aantal ZZP-ers dat een beroep op de uitspraak kan doen zal dus beperkt zijn. In dit geval kon de zelfstandige aannemelijk maken dat de werkzaamheden wel tot de reguliere bedrijfsoefening behoorden en dat ook werknemers van de opdrachtgever dezelfde werkzaamheden verrichten. De uitspraak sluit overigens aan bij een uitspraak van de rechtbank Den Bosch van 9 juli 2007, gepubliceerd in JAR 2007/226. Ook die rechtbank stond een ruime toepassing van het artikel voor. Het hoogste rechtscollege had zich echter nog niet eerder over de kwestie uitgelaten, maar heeft de strijd hierover nu beslecht. Duidelijk is dat niet iedereen het eens is met de uitspraak; zo heeft VNO NCW al laten weten in de Volkskrant dat zij de uitspraak principieel onjuist acht omdat een ZZP-er een ondernemer is geen werknemer. Begrijpelijk, omdat de uitspraak voor bedrijven extra (verzekerings)kosten met zich mee kan brengen. De zorgplicht van een werkgever op grond van werkgeversaansprakelijkheid gaat immers verder dan de normale wettelijke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt aan derden zoals onderaannemers. Ook de bewijspositie komt anders te liggen: het is nu veelal aan de opdrachtgever om te bewijzen dat hij niet tekort heeft geschoten in zijn zorgplicht. De uitspraak geeft in ieder geval aanleiding om bestaande verzekeringspolissen er nog eens op na te slaan: voor opdrachtgevers kan het verstandig zijn om te zorgen dat onderaannemers standaard zijn meeverzekerd in de aansprakelijkheidsdekking. Ook is het verstanig om uw overeenkomst van opdracht nog eens goed onder loep te nemen en in uw contracten goede afspraken te maken over verzekering van de ZZP-er en aansprakelijkheid voor ongevallen. |
Nieuws
Posted on 19 November, 2011 at 9:26 |
![]() |
Wettelijke indexering alimentatie 2012 Jaarlijks wordt de hoogte van de kinder- en partneralimentatie geïndexeerd. Recent is het indexeringspercentage voor 2012 bekend geworden.
De Minister van Justitie kijkt voor het vaststellen van het percentage
naar het loonindexcijfer. Dit cijfer wordt door het Centraal Bureau
Statistieken gebaseerd op de salarisontwikkelingen in het bedrijfsleven
en bij de overheid. Voor 2012 is het indexcijfer voor de kinder- en
partneralimentatie vastgesteld op 1,3%.
Dit betekent dat de vanaf 1 januari 2012 geldende alimentatie wordt
gevonden door het voor 2011 geldende bedrag met 1,3% te vermeerderen.
Het is mogelijk om in onderling overleg van de wettelijke indexering af
te wijken. Partijen kunnen bijvoorbeeld bij echtscheiding (of later) de
indexering (tijdelijk) uitsluiten of een alternatieve wijze van
indexeren overeenkomen. Is daarvan geen sprake dan vindt de wettelijke
indexering plaats. |
nieuws
Posted on 2 November, 2011 at 2:58 |
![]() |
Nieuws
Posted on 20 September, 2011 at 3:09 |
![]() |
Wettelijke gemeenschap wordt aangepast Nadat op 7 mei 2003 het wetsvoorstel 28 867 (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) bij de Tweede Kamer werd ingediend, heeft dit wetsvoorstel een grillig vervolg gehad. Pas op 18 september 2008 werd het wetsvoorstel in de Tweede Kamer aangenomen. Daarna volgende de behandeling in de Eerste Kamer, waar het wetsvoorstel op 12 april 2011 werd aangenomen. Inmiddels heeft de minister van Justitie laten weten dat dit wetsvoorstel op 1 januari 2012 in werking treedt. Aanvankelijk was het de bedoeling de in Nederland bestaande (bijna) algehele gemeenschap van goederen te beperken. Als partijen zonder huwelijkse voorwaarden zouden gaan trouwen, zou alleen gemeenschappelijk zijn hetgeen tijdens het huwelijk werd verworven. Het vermogen van de echtelieden, dat zij zouden hebben op het moment van huwelijk en hetgeen zij tijdens het huwelijk zouden krijgen uit erfenissen, legaten, schenkingen en dergelijke zou niet in de gemeenschap van goederen vallen. Dat voornemen sneuvelde op 24 oktober 2005. Het wetsvoorstel dat tot dat moment heette: “beperking wettelijke gemeenschap van goederen” moest een andere naam krijgen want die gemeenschap zou volgens de in 2005 aangenomen wijziging niet meer beperkt worden. Sedertdien wordt wetsvoorstel 28 867, dat op 1 januari 2012 in werking treedt, aangeduid met de term “aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen”. Want de sedert 1830 bestaande (bijna) algehele gemeenschap van goederen wordt niet langer beperkt. Verandert er dan wel iets? Ja zeker. Een belangrijke wijziging is dat het tijdstip van ontbinden van de gemeenschap wijzigt. Nu is dat bij echtscheiding het geval als de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand wordt ingeschreven. Vanaf 1 januari 2012 wordt de huwelijkse gemeenschap ontbonden op het moment waarop het echtscheidingsverzoek (en het verzoek tot scheiding van tafel en bed alsmede tot ontbinding van een geregistreerd partnerschap) wordt ingediend. Bovendien bestaat er dan niet langer een verschil tussen een afwikkeling van een verrekenbeding en die van de gemeenschap van goederen. Ook is de wijziging die in ons recht zal optreden met betrekking tot vergoedingsvorderingen belangwekkend. Als op dit moment de ene echtgenoot uit privé vermogen betalingen doet aan de andere echtgenoot (bijvoorbeeld voor de aankoop van de echtelijke woning) dan ontstaat een nominaal vergoedingsrecht. Wanneer dat geld echter vanaf 1 januari 2012 wordt betaald, geldt bij het einde van het huwelijk niet langer de nominaliteitsleer, maar de beleggingsleer. Het betaalde bedrag zal dan in waarde vermeerderen (of verminderen!), als het goed waarin het is belegd in waarde vermeerdert of vermindert. Let wel: betalingen die tot 1 januari 2012 zijn gedaan, blijven onderworpen aan het nominaliteitsbeginsel. De beleggingsleer geldt alleen voor vergoedingsrechten, die vanaf die datum zijn ontstaan. Verder wijzigt de bestuursregeling over gemeenschapsgoederen. Op dit moment staat een gemeenschapsgoed onder het bestuur van de echtgenoot, van wiens zijde het in de gemeenschap is gevallen. Vanaf 1 januari 2012 is elke echtgenoot bestuursbevoegd over de niet op naam staande goederen van de gemeenschap. Goederen op naam worden, net als onder de huidige regeling, bestuurd door degene op wiens naam deze staan. En let wel: een auto is geen goed op naam. Een huis wel. Ook wijzigt de aansprakelijkheid voor gemeenschapsschulden na ontbinding van de huwelijksgemeenschap. Nu is een echtgenoot na de ontbinding voor de helft aansprakelijk voor de gemeenschapsschulden, die de andere echtgenoot is aangegaan. Die schulden kunnen ook op het privévermogen van die echtgenoot worden verhaald. Onder het nieuwe recht kan het privévermogen van een echtgenoot dat tijdens het huwelijk niet bloot staat aan verhaal voor schulden, die door de andere echtgenoot zijn aangegaan, ook na de echtscheiding niet voor die schulden worden uitgewonnen. Een belangrijke beschermingsmaatregel voor echtelieden is het feit dat vanaf 1 januari 2012 een echtgenoot voor gemeenschapsschulden, die de andere echtgenoot is aangegaan, weliswaar hoofdelijk met de andere echtgenoot is verbonden, maar dat daarvoor slechts kan worden uitgewonnen, wat die echtgenoot uit hoofde van de verdeling van de gemeenschap heeft verkregen. Artikel 1:119 BW wordt afgeschaft. Daarin staat dat voor het maken of wijzigen van huwelijkse voorwaarden tijdens het huwelijk rechterlijke goedkeuring nodig is. Vanaf 1 januari 2012 is het niet langer nodig de rechtbank om goedkeuring te vragen.Minder belangrijk is dat vanaf 1 januari 2012 de beperkte gemeenschappen van vruchten en inkomsten en van winst en verlies uit de wet verdwijnen. Op 1 september 2002 moesten de regels van het wettelijk deelgenootschap reeds plaats maken voor de regels verrekenbedingen. Nu verdwijnen dus ook de beperkte gemeenschappen. Daar zal niemand rouwig om zijn, want de genoemde beperkte gemeenschappen worden nauwelijks in de huwelijkse voorwaarden opgenomen. Ten slotte moeten echtgenoten vanaf 1 januari 2012 elkaar desgevraagd inlichtingen verstrekken over het door hen gevoerde bestuur en over de stand van hun goederen en schulden. Dat is op dit moment niet het geval. Deze wijziging kan in de echtscheidingpraktijk haar vruchten afwerpen. |
update
Posted on 12 September, 2011 at 6:02 |
![]() |
Een nieuwe werkweek. Woensdag 14 september a.s. deelnemen aan de demonstratie die door de Nederlandse Orde van Advocaten is georganiseerd. Actie voor vrije toegang tot het recht. Advocaten die het oneens zijn met de invoering van de kostendekkende griffierechten protesteren hier op woensdag 14 september tegen. Vlak voor Prinsjesdag vindt deze manifestatie in Den Haag plaats waarbij advocaten zich in toga op het Plein in Den Haag verzamelen. Daar verzetten ze zich tegen de geplande bezuinigingsmaatregelen van de overheid van 240 miljoen euro. In de middag ben ik aanwezig bij het congres dat is georganiseerd door de Vereniging van Familierecht Advocaten en Scheidingsmediators: "De scheiding van de toekomst". Met onder meer het Nationale Scheidingsdebat onder leiding van Pieter Jan Hagens. |
Nieuws
Posted on 8 September, 2011 at 3:10 |
![]() |
Vanmiddag een interview met "Het Krantje"; dat wekelijks verschijnt in Leidschendam-Voorburg en Leidschenveen. |
Categories
/