De Advocaat Aan Huis
omdat uw tijd kostbaar is
Blog
Fiscaliteit - co-ouderschap en het recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting
Posted on 9 May, 2023 at 4:15 |
![]() |
Op 30 september 2022 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de co-ouderschapsregeling en de inkomensafhankelijke combinatiekorting (HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1345). Hierin beslist de Hoge Raad dat het voldoende is als het ‘doorgaans verblijf’ van ten minste drie gehele dagen per week ten minste de helft van het jaar plaatsvindt, waarbij het niet om een aaneengesloten periode behoeft te gaan.
Wettelijk kader
Een van de voorwaarden voor toekenning van de inkomensafhankelijke combinatiekorting is de zogenoemde inschrijvingseis. Op grond van artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) moeten belastingplichtige en een kind in het kalenderjaar gedurende ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de basisregistratie personen. Het slot van artikel 8.14a, eerste lid, Wet IB 2001 bevat een delegatiebepaling waarin is opgenomen dat bij ministeriële regelgeving kan worden bepaald in welke gevallen een kind dat niet op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen, voor de toepassing van artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel b, Wet IB 2001 beschouwd wordt ook op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige te staan ingeschreven in de basisregistratie personen.
In artikel 44b URIB 2001 wordt invulling gegeven aan deze delegatiebepaling. Hierin is bepaald dat gedurende de periode van het kalenderjaar waarin het kind tegelijkertijd tot het huishouden van diens beide ouders behoort en het kind op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen staat ingeschreven als diens andere ouder, voor de toepassing van artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel b, Wet IB 2001 het kind wordt beschouwd op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige te staan ingeschreven in de basisregistratie personen. Hierdoor kunnen beide ouders in een gelijkwaardige co-ouderschapsregeling aanspraak maken op de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
Van belang is dat de zorg voor het kind tussen de beide ouders gelijkelijk is verdeeld. Tot 2021 gold op grond van artikel 44b URIB 2001 dat een kind tegelijkertijd tot het huishouden van diens beide ouders behoorde, indien het kind doorgaans ten minste drie gehele dagen per week in elk van beide huishoudens verbleef. Naar aanleiding van HR 13 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:415 heeft de regelgever artikel 44b URIB 2001 met ingang van 1 januari 2021 aangepast. De Hoge Raad had immers beslist dat de inkomensafhankelijke combinatiekorting ook kan worden toegekend als de zorg voor de kinderen gelijkelijk is verdeeld in een ander duurzaam ritme dan doorgaans 3 dagen per week. Op grond van het huidige artikel 44b URIB 2001 behoort een kind tegelijkertijd tot het huishouden van diens beide ouders als hij, in een binnen het kalenderjaar doorgaans repeterend ritme, ten minste 156 dagen van het kalenderjaar in elke van beide huishoudens verblijft. In het jaar van aanvang of beëindiging van de co-ouderschap, worden de 156 dagen naar tijdsgelang herrekend als het kind niet gedurende het gehele kalenderjaar, maar wel gedurende ten minste zes maanden, in elk van beide huishoudens enkele dagen verblijft.
HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1345
In de casus die ten grondslag lag aan HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1345 stond in 2016 een minderjarig kind ingeschreven op het woonadres van de ex-partner van belastingplichtige in de basisregistratie personen. Het kind verbleef doorgaans om de week van donderdagmiddag tot dinsdagochtend bij belastingplichtige. Uit het door belastingplichtige overgelegde schema bleek dat het kind in ieder geval 27 weken 3 tot 4 dagen per week bij belastingplichtige in het huishouden verbleef.
De Hoge Raad beslist dat bij de toepassing van artikel 44b URIB 2001 (tekst 2016) dezelfde periode van ten minste zes maanden in het kalenderjaar bepalend is, die op grond van artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel b, Wet IB 2001 geldt voor de inschrijving op een woonadres in de basisregistratie personen. Deze periode hoeft niet aaneengesloten te zijn. Kortom, het is niet nodig dat het kind gedurende het gehele kalenderjaar doorgaans ten minste drie gehele dagen per week bij hem verblijft. Het is voldoende als dit ‘doorgaans verblijf’ gedurende ten minste de helft van het jaar plaatsvindt. Tot slot overweegt de Hoge Raad dat een wijziging van artikel 44b URIB 2001 per 1 januari 2021 een door de wetgever in formele zin gedelegeerde regelgevende bevoegdheid niet kan verruimen.
Ten minste 156 dagen per kalenderjaar
De regelgever heeft in artikel 44b URIB 2001 aansluiting gezocht bij de periode van een kalenderjaar. De Hoge Raad heeft echter in HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1345 duidelijk gemaakt dat het voldoende is als het doorgaans verblijf gedurende ten minste de helft van het jaar plaatsvindt. Met andere woorden: gedurende ten minste zes maanden moet de zorg over het kind gelijkelijk zijn verdeeld. Als ten minste 3 dagen per week wordt vertaald naar een periode van zes maanden, dan moet het kind in een periode van zes maanden ten minste 78 dagen tot elk van beide huishoudens behoren om in aanmerking te komen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Tegelijkertijd herhaalt de Hoge Raad dat de periode van ten minste zes maanden niet aaneengesloten hoeft plaats te vinden.
Met ingang van 1 januari 2021 wringt de beperkte wettelijke delegatiegrondslag met het uitgangspunt dat de zorg tussen beide ouders gelijkelijk moet zijn verdeeld. Indien het kind in een kalenderjaar 78 dagen bij de belastingplichtige verblijft, dan is de zorg in een – mogelijk niet aaneengesloten – periode van zes maanden weliswaar gelijkelijk verdeeld, maar op jaarbasis is de zorg niet gelijkelijk verdeeld. Om deze reden wordt een wetswijziging voorbereid om de co-ouderschapsregeling conform de bedoeling van het huidige artikel 44b URIB 2001 op jaarbasis te beoordelen voor het recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
In een doorgaans repeterend ritme
HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1345, heeft betrekking op het kalenderjaar 2016 waarbij op grond van de tekst van artikel 44b URIB 2001 toen de eis gold dat het verblijf doorgaans ten minste drie gehele dagen per week plaatsvond. De Hoge Raad neemt het doorgaans verblijf dan ook als uitgangspunt in de uitspraak.
Met ingang van 1 januari 2021 geldt op grond van artikel 44b URIB 2001 de aanvullende voorwaarde dat het verblijf in een doorgaans repeterend ritme plaatsvindt. Het is voor de wetgever dus onvoldoende als het verblijf op willekeurige dagen verspreid over het kalenderjaar, ten minste 156 dagen, plaatsvindt. Het bovengenoemde arrest brengt hier geen verandering in.
Conclusie
Na het arrest HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1345 bestaat in situaties van co-ouderschap recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting wanneer het kind in een periode van zes maanden ten minste 78 dagen in een doorgaans repeterend ritme in elk van beide huishoudens verblijft en aan de overige voorwaarden voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt voldaan. Deze periode van zes maanden hoeft niet aaneengesloten plaats te vinden.’
Indexering alimentatie 2023
Posted on 8 March, 2023 at 6:05 |
![]() |
Ieder jaar vindt er een indexering van de partneralimentatie én de kinderalimentatie plaats. Door deze aanpassing wijzigt het alimentatiebedrag dat jij komend jaar aan partner- en/of kinderalimentatie ontvangt of betaalt. Het percentage wordt vastgesteld door de Minister van Justitie. De minister bepaalt wat het wettelijke indexering percentage, de alimentatie indexatie, volgens de Trema-normen voor het komende jaar wordt. Deze aanpassing is nodig, omdat onder meer de kosten van levensonderhoud en de lonen stijgen.
Het indexering percentage alimentatie 2023 is vastgesteld op 3,4 procent. De alimentatie indexering is gebaseerd op de bruto alimentatiebedragen. Je kunt de indexering als volgt berekenen: neem het alimentatiebedrag van de partner- en/of kinderalimentatie van dit jaar en vermenigvuldig dit bedrag met het indexeringspercentage.
Concreet bereken je de indexering van de partner- en kinderalimentatie zo: huidig alimentatiebedrag/100 x het indexering percentage 2023 + huidig alimentatiebedrag. Voorbeeld: stel dat het huidige bedrag van de partneralimentatie € 400,- is, dan bedraagt het nieuwe alimentatiebedrag na indexering (400/100) x 3,4 + 400 = € 413,60.
Ben jij alimentatiebetaler? Dan moet je de alimentatie indexering altijd zelf goed in de gaten houden. Je ontvangt hier namelijk geen bericht van en het bedrag wordt niet automatisch aangepast. Als jij de indexering niet jaarlijks doorvoert, dan kan jouw ex-partner de indexering zelfs tot vijf jaar terug vorderen. Het kan dan om behoorlijke bedragen gaan. Bereken dus voor jezelf meteen het nieuwe alimentatiebedrag en zorg ervoor dat je per 1 januari 2023 het nieuwe alimentatiebedrag aan je ex-partner voldoet.
Indexering alimentatie 2022
Posted on 17 November, 2021 at 9:35 |
![]() |
Indexering alimentatie 2022
Het percentage waarmee bedragen voor partner- en kinderalimentatie met ingang van 1 januari 2022 wordt verhoogd, is vastgesteld op 1,9%.
Wanneer je gescheiden bent, is de kans aanwezig dat je kinder- of partneralimentatie (of beiden) ontvang of betaalt. Ieder jaar wordt de hoogte van de alimentatie per 1 januari automatisch verhoogd. Het maakt hiervoor niet uit of je hier in het convenant afspraken hebt gemaakt; de verhoging is van rechtswege. In november van elk jaar wordt de verhoging vastgesteld ter compensatie van de wijzigingen in de koopkracht. De hoogte van het percentage hangt af van de stijging van de lonen in het afgelopen jaar. De indexering alimentatie wordt gepubliceerd in de Staatscourant en in de landelijke dagbladen.
Hieronder vind je de indexeringspercentages over jaren 2017 t/m 2022:
- 2022: 1,9%
- 2021: 3%
- 2020: 2,5%
- 2019: 2%
- 2018: 1,5%
- 2017: 2,1%
Onderling overleg
Je kan in onderling overleg afwijken van de wettelijke indexering. Dit kan vastgelegd zijn in het convenant. Wanneer blijkt dat er onredelijke bedragen uitkomen na de indexering per 1 januari, kun je vragen het convenant aan te passen met behulp van bijvoorbeeld een mediator. Wanneer dit niet lukt kun je een verzoek indienen bij de rechtbank tot verlaging van de alimentatie. Voor het indienen van een wijzigingsverzoek heb je een advocaat nodig.
Terugwerkende kracht
De indexering van de alimentatie is met terugwerkende kracht op te eisen. De maximale duur hiervan is 5 jaar. Wanneer je dus de alimentatie langer dan 5 jaar niet hebt geïndexeerd, kun je tot 5 jaar terug nabetaling vragen.
Denk er aan om de partner- en/of kinderalimentatie per januari 2022 met 1,9% te verhogen
Het is belangrijk te weten dat de ontvanger deze stijging van de alimentatie niet automatisch zal krijgen. Je moet ieder jaar zelf checken met welk percentage de kinder – en/of partneralimentatie wijzigt. Je kan hiervoor kijken op de website https://deadvocaataanhuis.nl of in de media (internet, Staatscourant of dagbladen). Je zal dit dan door moeten geven aan de betaler.
Om te berekenen met welk bedrag de alimentatie wijzigt, kun je terecht op de website van het LBIO:
https://www.lbio.nl/indexering-van-alimentatie/
Het LBIO heeft een aantal voorbeeldbrieven op de website staan waarmee je jouw ex-partner kan aanschrijven over de indexering van de alimentatie.
Update Herziening Partneralimentatie
Posted on 2 June, 2019 at 5:34 |
![]() |
update 02-06-2019 Op dinsdag 21 mei 2019 heeft de Eerste Kamer ingestemd met
de Wet herziening partneralimentatie. Wat gaat er veranderen? De maximale duur van partneralimentatie wordt verlaagd van
twaalf jaar naar vijf jaar.
Let op: het gaat om de maximale duur. Partneralimentatie kan
ook over een kortere termijn worden vastgesteld of afgesproken. Zijn er ook uitzonderingen? Jazeker. Omdat het voor bepaalde groepen niet eenvoudig zal
zijn om na een kortere periode van partneralimentatie in het eigen
levensonderhoud te voorzien, worden er drie uitzonderingen gemaakt. In de
volgende uitzonderingsgevallen geldt toch een langere alimentatieduur: 1. Als op het tijdstip van indiening van het verzoek tot
echtscheiding de duur van het huwelijk langer is dan vijftien jaren en de
leeftijd van de alimentatiegerechtigde ten hoogste tien jaar lager is dan de op
dat moment geldende AOW-leeftijd, eindigt de alimentatieverplichting als de
alimentatiegerechtigde de AOW-leeftijd heeft bereikt. Dit is tien jaar als de
betrokkene precies tien jaar vóór de AOW-leeftijd zit op het moment van scheiding. 2. De tweede uitzondering ziet op gezinnen met jonge kinderen.
Als de uit het huwelijk geboren kinderen nog niet allemaal de leeftijd van
twaalf jaren hebben bereikt, eindigt de alimentatieduur niet eerder dan op het
tijdstip dat het jongste kind twaalf jaar is geworden. De alimentatie kan dan
dus maximaal twaalf jaar duren. 3. De derde uitzondering verlengt de alimentatieduur voor
alimentatiegerechtigden van vijftig jaar en ouder. Alimentatiegerechtigden die
op of voor 1 januari 1970 zijn geboren, krijgen tien jaar in plaats van vijf
jaar alimentatie.
Deze uitzonderingsgroep wordt jaarlijks kleiner en zal na
verloop van enkele jaren verdwijnen, omdat de datum van 1 januari 1970
wettelijk is vastgelegd en niet meebeweegt met de tijd.
Als er een samenloop van omstandigheden is van meerdere
uitzonderingen, dan geldt de langste termijn. Wat is de hardheidsclausule? Naast de uitzonderingen op de nieuwe hoofdregel van vijf
jaar, kent het wetsvoorstel ook een hardheidsclausule. Als beëindiging van de
alimentatie gelet op alle omstandigheden van het geval, naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid niet kan worden gevergd van de
alimentatiegerechtigde, kan de rechter op diens verzoek alsnog een termijn
vaststellen. Daarmee kan de alimentatieduur in schrijnende
gevallen worden verlengd. Een aantal voorbeelden van dat soort schrijnende
gevallen zijn:
Het is uiteindelijk aan de rechter om te beoordelen of er
sprake is van een situatie die toepassing van de hardheidsclausule
rechtvaardigt. Wordt er ook iets veranderd aan de manier waarop de
partneralimentatie berekend wordt? Nee, de berekeningssystematiek blijft hetzelfde. Dat
betekent dat per zaak wordt bekeken hoe hoog de behoefte van de
alimentatiegerechtigde aan partneralimentatie is en wat de draagkracht van de
alimentatieplichtige is. Wanneer treedt de wet in werking? De wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2020. Voor wie geldt de nieuwe wet?
De nieuwe wet is alleen van toepassing op een
alimentatieverplichting die op of na 1 januari 2020 tussen partijen is overeengekomen
of waarbij het verzoekschrift tot echtscheiding is ingediend op of na 1 januari
2020. De wetswijziging heeft geen gevolgen voor bestaande
alimentatieverplichtingen. Heb ik ook recht op partneralimentatie als ik samenwoon? Wie niet getrouwd is, geen
geregistreerd partnerschap is aangegaan en evenmin afspraken heeft
gemaakt over een partneralimentatieverplichting, kan bij zijn of haar partner
geen partneralimentatie afdwingen. Heeft u nog vragen? Neem gerust contact met mij op! Dat kan via de email: [email protected] of telefonisch: 06-51286765 (op werkdagen tussen 09.00-17.00 uur). |
Het belang van financieel inzicht
Posted on 21 March, 2019 at 10:58 |
![]() |
Graag laat ik u een blog lezen van mijn collega Joyce de Wilde, met wie ik een samenwerkingsverband heb in Scheiden,wat nu? U kunt deze blog lezen op de website van Scheiden,wat nu? Ik wens u veel leesplezier toe! |
Herziening Wet Partneralimentatie
Posted on 24 December, 2018 at 7:21 |
![]() |
PARTNERALIMENTATIE; DE HERZIENING VAN DE BESTAANDE
REGELING KOMT ER NU ECHT AAN! Kortgeleden heeft de Tweede Kamer ingestemd met het
wetsvoorstel Herziening Partneralimentatie. Met dit wetsvoorstel wordt ernaar
gestreefd de duur van de partneralimentatie terug te brengen van twaalf naar
maximaal vijf jaar. Het grootste verschil met de bestaande regeling is dat de
duur van de partneralimentatie aanzienlijk wordt beperkt, namelijk tot de helft
van de duur van het huwelijk met een maximum van vijf jaar. Dus stel het
huwelijk heeft 6 jaar geduurd, dan is er maximaal 3 jaar recht op partneralimentatie.
Ben je 12 jaar getrouwd geweest, dan duurt de partneralimentatie maximaal 5
jaar. De duur van het huwelijk wordt berekend over de periode
vanaf de datum huwelijk tot aan de datum indiening verzoekschrift echtscheiding
(en dus niet tot aan de datum inschrijving van de echtscheiding in de registers
van de Burgerlijke Stand). Uitzonderingen Op deze hoofdregel zijn wel een aantal uitzonderingen:
Hardheidsclausule Het blijft mogelijk om een beroep te doen op een
hardheidsclausule, namelijk als de beëindiging van de alimentatie zeer
ingrijpend is. Dus in schrijnende gevallen, bijvoorbeeld als een
alimentatiegerechtigde voor of tijdens het huwelijk arbeidsongeschikt of
ziek is geworden, kan de de alimentatieplicht worden verlengd. Dit verzoek moet
uiterlijk 3 maanden voor het eindigen van de partneralimentatie worden
ingediend. De rechter bepaalt of verlenging noodzakelijk en mogelijk is. Nieuwe wet geldt niet voor bestaande alimentaties De nieuwe wet geldt alleen voor toekomstige echtscheidingen
(naar verwachting vanaf 1 januari 2020). Het wetsvoorstel moet nog worden
aangenomen door de Eerste Kamer. Als de wet wordt gewijzigd, dan heeft dat alleen gevolgen
voor partners die na de inwerkingtreding een beroep doen op alimentatie. De wet
geldt dus uitdrukkelijk niet voor ‘oude/lopende gevallen’. Voor wie op
dit moment al partneralimentatie betaalt of ontvangt, blijft de maximale
termijn van 12 jaar gelden. De nieuwe wet heeft hier dus geen invloed op. |
Gefinancierde rechtsbijstand in 2017
Posted on 23 December, 2016 at 8:05 |
![]() |
Vanaf 1 januari 2017 gelden nieuwe inkomensnormen voor de gesubsidieerde
rechtsbijstand en gesubsidieerde mediation. Deze normen zijn van toepassing op
toevoegingsaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2017. LINK |
Samenwerking met kindbehartiger/kindercoach
Posted on 30 October, 2016 at 8:45 |
![]() |
Rechten en plichten van beide partners bij een echtscheiding
Posted on 27 August, 2015 at 9:50 |
![]() |
Zo’n 1 op de 3 huwelijken eindigt in een echtscheiding. Over de rechten en plichten van beide partners bij een echtscheiding bestaan veel misverstanden. Ik licht er vijf uit. 1. Afspraken alimentatie bieden garantie Bij een echtscheiding kan de hoogte en de duur van partneralimentatie worden afgesproken. Dit is echter geen garantie dat die afspraken na de echtscheiding onveranderd blijven. De rechter heeft praktisch altijd de mogelijkheid om op verzoek van een van de part...ners de hoogte of duur van de alimentatie te wijzigen, ook al hebben partijen bij de echtscheiding afgesproken dat de afspraken over alimentatie ongewijzigd blijven. 2. Voorhuwelijkse schulden zijn persoonsgebonden Als je een huwelijk aangaat, dan ontstaat er een gemeenschap van goederen (tenzij je op huwelijkse voorwaarden trouwt). In de gemeenschap van goederen vallen ook alle schulden die beide partners hebben. De lotsverbondenheid die ontstaat tijdens het huwelijk, en die ook de basis is voor partneralimentatie, brengt vervolgens met zich mee dat ook voorhuwelijkse schulden binnen deze gemeenschap vallen en dus bij scheiding door beide partners gedragen moeten worden. Hoewel het juridisch mogelijk is, zal een voorhuwelijkse schuld bij een echtscheiding niet snel aan één partner worden toebedeeld. 3. Ouderschapsplan is verplicht Het ouderschapsplan is verplicht voor ouders die gaan scheiden. Die verplichting blijkt echter in de praktijk geen harde eis te zijn. Zo zijn er rechters die in het geval ouders willen scheiden zonder ouderschapsplan er gewoon zelf eentje opstellen. De wet biedt zelf ook nog een mogelijkheid om te scheiden zonder ouderschapsplan: indien het redelijkerwijs onmogelijk is voor de ouders om gezamenlijk een ouderschapsplan op te stellen, dan kunnen ouders ook scheiden zonder een ouderschapsplan. 4. Ex moet meisjesnaam gebruiken Het is niet verplicht dat beide partners na echtscheiding hun oorspronkelijke achternaam gebruiken. Zo mag de vrouw de achternaam van de man blijven gebruiken. Het maakt daarbij niet uit of ze alleen de achternaam gebruikt of de achternaam voor of achter haar eigen achternaam zet. Toestemming hiervoor van de ex-man is niet nodig: dit is een wettelijk recht. Alleen de rechter kan de andere partner verbieden de achternaam van de andere partner te gebruiken. 5. Overspel en vreemdgaan spelen een rol Vaak wordt gedacht dat bij een echtscheiding het overspel van de partner (negatieve) gevolgen heeft voor de overspelige. Hoewel vroeger overspel een juridische reden voor scheiding was, speelt het tegenwoordig geen rol van betekenis meer. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan het overspel van een partner gevolgen hebben, bijvoorbeeld voor het recht op partneralimentatie. Bovenstaande misverstanden gelden niet alleen voor een echtscheiding, maar ook voor ontbinding van een geregistreerd partnerschap. Voor meer informatie over scheiden en alles wat daar bij komt kijken kunt u contact met mij opnemen |
Studiereis Woltring Cursus Familierecht en Strafrecht/Jeugdrecht
Posted on 11 May, 2015 at 10:18 |
![]() |
CURSUS ONDER DE SPAANSE ZON Van 1 tot en met 8 mei heb ik een cursus familierecht en straf- en jeugdrecht gevolgd via Woltring Cursus. De cursus werd gegeven in Mas Nou (Costa Brava, Spanje) door mevrouw mr Annette van Riemsdijk (echtscheidingsrecht) , de heer mr Harald Quaedvlieg (strafrecht) en de heer mr Robert Zwarts (jeugdrecht straf- en civiel). Met het volgen van deze cursus heb ik 18 opleidingspunten behaald in het kader van de verplichte permanente opleiding. Alle advocaten in Nederland moeten jaarlijks 20 studiepunten te behalen om zo hun kennis up to date te houden. Het echtscheidingsrecht is sterk in beweging. Denk aan de veranderingen in de kinderalimentatie door de gewijzigde Kindregelingen per 1 januari jl. Bij het onderdeel strafrecht werd veel nieuwe jurisprudentie behandeld en door de inwerkingtreding van de nieuwe Jeugdwet heeft er op dat rechtsgebied een ware aardverschuiving plaatsgevonden, omdat de Gemeenten tegenwoordig uitvoering moeten geven aan de Jeugdhulpverlening. Kortom een zeer boeiende en nuttige cursus, waarbij ook voldoende tijd was voor ontspanning. |